Blog :

De belangrijkste arbeidsrechtelijke wijzigingen in het regeerakkoord Rutte III

  1. Het regeerakkoord voor het kabinet Rutte III is gepresenteerd. Nadat de WWZ in 2015 is getreden worden er alweer diverse aanzienlijke wijzigingen doorgevoerd op het gebied van het arbeidsrecht. Hieronder informeren wij u over de belangrijkste hoofdlijnen van de plannen van het kabinet Rutte III op het gebied van het arbeidsrecht:

Werkgeverschap

  • Het gesloten stelsel van ontslaggronden wordt aangepast. Het moet weer mogelijk zijn om de rechter de afweging te laten maken of het van een werkgever verlangd kan worden de arbeidsovereenkomst voort te zetten of dat ontslag gerechtvaardigd is op basis van de cumulatie van omstandigheden genoemd in de verschillende ontslaggronden. Hier staat voor de werknemer tegenover dat de rechter een extra vergoeding kan toekennen van maximaal de helft van de transitievergoeding (bovenop de reeds bestaande transitievergoeding).
  • Werknemers krijgen vanaf het begin van hun arbeidsovereenkomst recht op de transitievergoeding in plaats van na twee jaar. Daarnaast gaat voor elk jaar in dienstverband de transitievergoeding een derde maandsalaris bedragen, ook voor contractduren langer dan 10 jaar. Dit betreft nu nog de helft van een maandsalaris. De overgangsregeling voor 50-plussers blijft daarentegen gehandhaafd.
  • Scholing binnen de eigen organisatie gericht op een andere functie mag ook in mindering worden gebracht op de transitievergoeding. Dit geldt niet voor scholing voor de eigen functie.
  • De wetsvoorstellen om werkgevers te compenseren voor de verschuldigde transitievergoeding bij ontslag van een werknemer wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en dat de werkgever geen transitievergoeding verschuldigd is bij ontslag om bedrijfseconomische redenen als een cao-regeling van toepassing is, worden doorgezet. Voor de situatie waarin een werkgever zijn bedrijf beëindigt wegens pensionering of ziekte, komt het kabinet met een voorstel om de transitievergoeding onder voorwaarden te compenseren.
  • Voor opvolgende contracten gaat de ‘teller op nul’ als tussen contracten een tussenpoos van zes maanden zit. Dit blijft ongewijzigd. Er moet echter ruimte zijn om sectoraal af te kunnen wijken en de tussenpoos te verkorten als het werk daarom vraagt, zoals het reeds het geval is voor seizoensarbeid. Deze optie wordt verruimd naar ander terugkerend tijdelijk werk dat ten hoogste gedurende een periode van negen maanden kan worden verricht.
  • De ketenregeling wordt verruimd. De periode waarna elkaar opeenvolgende tijdelijke contracten overgaan in een contract voor onbepaalde tijd, wordt verlengd van twee naar drie jaar.
  • De mogelijkheden voor een langere proeftijd worden verruimd. Indien een werkgever direct (als eerste contract) een contract voor onbepaalde tijd aanbiedt, wordt de proeftijd verruimd naar vijf maanden. Voor meerjaarscontracten (meer dan 2 jaar) wordt de proeftijd drie maanden.
  • Payrolling als zodanig blijft mogelijk, maar wordt zo vormgegeven dat het een instrument is voor het ‘ontzorgen’ van werkgevers en niet voor concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Er komt een wetsvoorstel waarin het soepeler arbeidsrechtelijk regime van de uitzendovereenkomst buiten toepassing wordt verklaard, werknemers qua (primaire en secundaire) arbeidsvoorwaarden ten minste gelijk moeten worden behandeld met werknemers bij de inlener, en de definitie van de uitzendovereenkomst ongemoeid blijft.
  • Bij nulurencontracten waar sprake is van permanente beschikbaarheid daar waar de aard van de werkzaamheden dat niet vereist, is de werknemer niet, of binnen een bepaalde termijn niet, gehouden gehoor te geven aan een oproep, of heeft bij een afzegging recht op loon.
  • De loondoorbetalingsperiode gedurende arbeidsongeschiktheid wordt voor kleine werkgevers (tot 25 werknemers) verkort van twee naar één jaar. De verplichtingen van het tweede ziektejaar gaan over op het UWV en er komt een uniforme premie om dit te bekostigen.

ZZP’ers

  • De wet DBA wordt afgeschaft.
  • Voor zzp-ers wordt bepaald dat altijd sprake is van een arbeidsovereenkomst bij een laag tarief in combinatie met een langere duur van de overeenkomst of een laag tarief in combinatie met het verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten. Wat een laag tarief is, wordt gedefinieerd als corresponderend met loonkosten tot 125% van het wettelijk minimumloon of met de laagste loonschalen in de cao’s. Er wordt één tarief gekozen om voor de gehele markt de onderkant af te bakenen. Op basis van de gehanteerde argumentatie zal dit tarief vermoedelijk liggen in een bandbreedte tussen de 15 en 18 euro per uur. Een langere duur wordt gedefinieerd als langer dan drie maanden.
  • Aan de bovenkant van de markt wordt voor zelfstandig ondernemers een ‘opt out’ voor de loonbelasting en de werknemersverzekeringen ingevoerd, indien er sprake is van een hoog tarief in combinatie met een kortere duur van de overeenkomst of een hoog tarief in combinatie met het niet verrichten van reguliere bedrijfsactiviteiten. Bij een ‘hoog tarief’ denkt het kabinet aan een tarief boven de 75 euro per uur. Een kortere duur wordt gedefinieerd als korter dan een jaar.
  • Voor zelfstandigen boven het ‘lage’ tarief wordt een ‘opdrachtgeversverklaring’ ingevoerd. Deze geeft opdrachtgevers vooraf duidelijkheid en zekerheid bij de inhuur van zelfstandig ondernemers. Met deze opdrachtgeversverklaring krijgt een opdrachtgever zekerheid vooraf van vrijwaring van loonbelasting en premies werknemersverzekeringen. Tevens zal het kabinet de wet zo aanpassen dat gezagsverhouding voortaan meer getoetst wordt op basis van de materiële in plaats van formele omstandigheden.
  • Er wordt mogelijk een ondernemersovereenkomst in het burgerlijk wetboek geïntroduceerd om de positie van de zzp’er te af te bakenen.

De uitwerking van de meeste voorstellen laten nog even op zich wachten. Heeft u echter al vragen over de hoofdlijnen van het regeerakkoord, dan kunt u zich met uw vragen wenden op tel: 0174 – 527650.

Wegwerkzaamheden; omzetschade door overheid, en dan?

Besluiten van de gemeente of feitelijk handelen van de gemeente kan vergaande negatieve gevolgen hebben voor u als ondernemer. Immers, de bereikbaarheid van uw onderneming wordt bemoeilijkt waardoor klanten u lastiger kunnen vinden en wellicht daardoor ook (tijdelijk) niet meer komen. In de gemeente Westland vindt momenteel een lawine aan wegwerkzaamheden plaats waardoor bedrijven langere tijd slecht bereikbaar zijn. Hierdoor kan het zo zijn dat u als ondernemer omzetschade lijdt. Omzetschade als gevolg van overheidshandelen is schade waarvoor u de gemeente aansprakelijk kunt stellen. Of u bij de civiele rechter terecht kunt of bij de bestuursrechter is afhankelijk van de vraag of er sprake is van een besluit (een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan) wat u wilt aanvechten of een feitelijk handelen (bijvoorbeeld de feitelijke uitvoering van wegwerkzaamheden).

Als er sprake is van schade als gevolg  van een zuiver feitelijk handelen dan is de hoofdregel dat u de gemeente in een civiele procedure kunt betrekken bij de burgerlijke rechter en dan dient u aannemelijk te maken dat er sprake is van een onrechtmatige daad die de overheid jegens u pleegt als gevolg waarvan u substantiële schade ondervindt. Als er sprake is van een collegebesluit wat u wenst aan te vechten dan dient u als ondernemer de gang naar de bestuursrechter te maken en dient u aannemelijk te maken dat de schade c.q. uw nadeel het gevolg is van het handelen van het handelen van de gemeente; de schade uitstijgt boven het normaal maatschappelijk ondernemingsrisico en dat u in vergelijking tot andere ondernemers onevenredig zwaar wordt geraakt. Volgens vaste jurisprudentie van de afdeling van de Raad van State behoort schade ten gevolge van verkeersmaatregelen in beginsel tot het normaal ondernemingsrisico. Daarbij zijn factoren als de duur van de werkzaamheden en het al dan niet volledig onbereikbaar zijn van belang, alsmede met welke frequentie dergelijk onderhoud gepleegd wordt en de aard en omvang van de schade veroorzaakt door de werkzaamheden.

Advies: Dien allereerst een gemotiveerd verzoek om nadeelcompensatie in bij uw gemeente en zoek het constructief overleg. Mocht dit een heilloze weg blijken te zijn dan moet u weten dat u de stap naar de rechter kunt maken mits de omstandigheden van dien aard zijn dat er ook een substantiële slagingskans is. Taurus Advocaten kan u in beide trajecten adviseren en bijstaan.