Compensatie van de transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid

Op donderdag 5 juli 2018 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor compensatie van de transitievergoeding bij een einde van de arbeidsovereenkomst na langdurige arbeidsongeschiktheid aangenomen. Op 10 juli 2018 heeft ook de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen. De wet zal op 1 april 2020 in werking treden.

De regeling heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. Dit betekent dat werkgevers die vanaf deze datum de arbeidsovereenkomst met een werknemer hebben beëindigd wegens 104 weken arbeidsongeschiktheid en daarbij aan de werknemer een ontslagvergoeding hebben voldaan, een compensatieverzoek kunnen indienen bij het UWV.

Denk hierbij aan uw administratie. Bij de aanvraag moeten de volgende gegevens worden verstrekt:

  • de arbeidsovereenkomst van de werknemer;
  • documenten waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid, zoals de beschikking van UWV met toestemming voor de opzegging of de beëindigingsovereenkomst bij ontslag met wederzijds goedvinden;
  • als de arbeidsovereenkomst niet is geëindigd door opzegging via UWV: een verklaring van de werkgever dat de werknemer ziek was op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigde, de periode waarin de werknemer ziek was en de naam van de bedrijfsarts;
  • loonstroken waaruit blijkt hoeveel loon de werkgever tijdens ziekte heeft doorbetaald;
  • de gegevens die gebruikt zijn om de hoogte van de transitievergoeding te berekenen;
  • bewijs van betaling van de (transitie)vergoeding.

De hoogte van de compensatie is gelijk aan de transitievergoeding, berekend per de dag na die waarop de werknemer 104 weken arbeidsongeschikt was. Als een hogere vergoeding is overeengekomen, komt het resterende deel van de vergoeding voor rekening van de werkgever.

De compensatieregeling geldt ongeacht de wijze waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd. Dus ook in een beëindigingsovereenkomst afgesproken vergoedingen komen voor compensatie in aanmerking.

De aanvraag kan pas worden ingediend als de volledige vergoeding in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer is verstrekt. Vanaf de dag waarop de werkgever de volledige vergoeding heeft betaald, kan de werkgever gedurende zes maanden een compensatieaanvraag indienen bij het UWV. Na het verstrijken van zes maanden vervalt het recht op compensatie. Dit geldt voor vergoedingen die na 1 april 2020 zijn verstrekt.

Voor oude gevallen – derhalve vergoedingen die zijn verstrekt vanaf 1 juli 2015 maar vóór 1 april 2020 – geldt dat deze uiterlijk op 1 oktober 2020 moeten worden aangevraagd. Gelet op de inwerkingstredingsdatum kunnen de aanvragen eerst per 1 april 2020 worden ingediend.